4_mei_herdenking_.png

Vergister Nieuweweg

Vergister Nieuweweg

Het gaat om een industriële mestverwerkings- en biovergistingsintallatie met een capaciteit om ca. 35.000 ton per jaar te verwerken, bestaande uit minimaal 95% mest en maximaal 5% co-producten. De naam van het bedrijf is Biogas Marrum BV. Wat betreft de mest gaat het volgens de exploitant om 50% dikke fractie van mest gaan, afkomstig van kalverhouders van de Veluwe en komt de drijfmest van bedrijven in de omgeving. Het biogas zal worden opgewerkt tot zogenaamd 'groen' gas. Het digestaat wordt gescheiden in een dikke en een dunne fractie. De dikke fractie wordt geëxporteerd. 

Op het terrein staan o.a. één vergistingstank en één navergistingstank, elk met een doorsnede van 22 meter en een inhoud van 3.030 m3. Er zijn drie mestzakken voor de opslag van maximaal 12.000 m3 (dunne fractie van) het digestaat. Uit het geuronderzoek blijkt dat het plan waarvoor in 2016 de gewijzigde vergunning is aangevraagd fase 1 is. Er blijkt ook een fase 2 te zijn, waarin de capaciteit wordt uitgebreid. Dit staat in het geurrapport. Hiervoor is nog geen vergunning aangevraagd. 

In 2018 is de bouw van de installatie begonnen en sinds begin 2019 is de installatie in bedrijf.

Overzicht

Over de vergister aan de Nieuweweg in Marrum een paar cijfers en toelichtingen: 

  • Volgens initiatiefnemer Host BV wordt de jaarlijkse productie 2,2 miljoen m3 gas met aardgaskwaliteit. (Hiertoe moet het biogas, dat voor een heel groot deel, ca. 35%, uit CO2 bestaat, worden opgewerkt. De samenstelling van het opgewerkte biogas verschilt wel behoorlijk van aardgas, maar de verbrandingswaarde is gelijk en er komt bij verbranding ervan evenveel CO2 bij vrij.)
  • In Marrum wordt jaarlijks door bedrijven en huishoudens ca. 1.350.000 m3 gas verbruikt. Als alleen naar het verbruik van huishoudens gekeken wordt dan is de productie aan de Nieuweweg genoeg voor de inwoners van Marrum en Ferwert, in jaren met een niet te strenge winter tenminste. (Aantal huishoudens in Marrum en Ferwert is 1.360 en het gem. verbruik per huishouden is ca. 1.600 m3 = 2.176.000 m3 (landelijk gezien is het gemiddelde verbruik wat lager, maar hier is uitgegaan van de situatie in onze dorpen).) Daarbij is nog wel aan te tekenen dat de biogasproductie over het jaar bekeken constant is, wat door de branche als voordeel wordt gepresenteerd, maar het gasverbruik van huishoudens is bepaald niet constant. 's Winters kan het gasgebruik wel meer dan tien keer zo hoog zijn als in de zomer.
  • Interessant is hoeveel energie gebruikt wordt voor deze productie. Mestvergisters staan erom bekend dat de energiebalans beroerd is gezien het grote energieverbruik bij de bouw, voor het in bedrijf houden van de vergister en voor het transport. Er is vooral sprake van het 'groenwassen van energie'. Volgens onafhankelijk onderzoeker Frank Pierie zou mest hooguit 5 - 10 kilometer getransporteerd moeten worden wil de vergisting nog efficiënt en duurzaam zijn.(Zie ook op deze pagina onder het kopje 'Twijfels over duurzaamheid'.) Het is moeilijk om na te gaan hoeveel energie verbruikt zal worden. Maar uit een berekening met gebruikmaking van kengetallen uit het proefschrift van Frank Pierie en uitgaande van een gemiddelde transportafstand van 100 km is het energieverbruik voor warmte en elektriciteitsgebruik van de vergister, van gasopwerking en van transport samen goed voor 39% van de energie van het geproduceerde 'groene' gas. Uiteraard moet men bedenken dat de werkelijke cijfers niet exact overeen zullen komen met de kengetallen, maar ook dat het energieverbruik van de mest- en digestaatscheiding, navergister, hygiënisatie van digestaat, luchtwasser en van de bouw van de vergister niet meegenomen is in de berekening. Zou er alleen mest en geen glycerine worden vergist, dan zou de energiebalans nog veel beroerder zijn.
  • Voor de productie van het biogas wordt jaarlijks ca. 35.000.000 kg grondstof verwerkt, waarvan tenminst 95% mest: drijfmest en dikke mestfractie van meer dan 3.500 koeien die het hele jaar op stal staan. (Een aantal dat in beide dorpen bij lange na niet te vinden is.) Volgens de exploitant is de dikke fractie afkomstig van kalverhouders van de Veluwe (ca. 150 km van Marrum). In een verklaring bij de gemeenteraadscommissie in juni 2018 had Host het volgende verhaal: "Deze hoeveelheid dieren is een nabije straal van de installatie (maximaal 20 km), naar onze mening, meer dan aanwezig, en wellicht alleen al in de gemeente Ferwerderadiel. Deze installatie is dus goed als regionaal te typeren." Dus omdat er genoeg koeien in de omgeving zijn is de installatie als regionaal te typeren volgens Host, eraan voorbijgaand of de mest nu wel of niet van deze regionale dieren afkomstig is.
  • Er mag in de vergister maximaal 5% bijproduct worden gebruikt. Host had aangegeven daarvoor glycerine te willen gebruiken. Met glycerine kan de gasproductie enorm worden opgekrikt dus een groot deel van het te produceren gas is te danken aan het bijproduct. Naar verluidt wordt mogelijk melasse in plaats van glycerine gebruikt.
    Uit onderzoek blijkt dat bij een percentage glycerine van ongeveer 4 procent het mogelijk blijkt om de biogasproductie ongeveer te verdrievoudigen. Dit zal in Marrum naar verwachting niet worden gehaald omdat er als mest niet alleen drijfmest wordt gebruikt maar ook dikke mestfractie, waardoor de biogasproductie al wordt verhoogd. Duidelijk is wel dat alleen met mest lang zo veel gas niet kan worden geproduceerd. Met alleen (niet-verse) drijfmest in de vergister kan waarschijnlijk niet eens het gasverbruik van de huishoudens van alleen Marrum worden opgewekt.
  • Het restproduct digestaat wordt gescheiden ende dikke fractie wordt geëxporteerd. (zie het persbericht van Host). De exportmarkt van digestaat naar Duitsland is echter anno 2018 problematisch en als export nog wel plaatsvindt moet de mest en digestaat vaak dieper in Duitsland of nog verder worden afgezet. (kost meer diesel, en is duurder.) Volgens de exploitant wordt de dikke fractie naar Frankrijk geëxporteerd.
    Mede daarom mogelijk onderneemt Host pogingen, zo hebben we vernomen, om de mest van boeren uit de omgeving te betrekken, mogelijk om het digestaat ook hier af te kunnen zetten. Digestaat is echter minder in trek als meststof dan onbewerkte mest, zeker in de akkerbouw. Maar een hogere financiële vergoeding kan die bezwaren mogelijk compenseren. Daarbij moeten de boeren wel bedenken dat aanvoer van digestaat naar hun land wel eens problematisch kan zijn, omdat bij de vergunningaanvraag uit 2016 door Host geen rekening is gehouden met de pieken in het aantal transportbewegingen die hierbij te verwachten zijn. Sterker nog, in het tot de vergunning behorende geluidsrapport, wat volgens de FUMO leidend is, is de afvoer van digestaat helemaal vergeten! 
  • Voor het opgewerkte biogas is ca. € 22.500.000 maximaal aan SDE+subsidie toegekend, uit te keren over de productie van 12 jaar. De vergister gaat 12 jaar lang een hoeveelheid gas opwekken die ongeveer overeenkomt met het jaarlijks verbruik van de 1360 huishoudens in Marrum en Ferwert. Best veel, maar het kost de schatkist ook heel veel: maximaal € 22,5 miljoen subsidie. Dit komt neer op € 16.500 per huishouden in de beide dorpen. Als dat bedrag nu gebruikt zou zijn om woningeigenaren te helpen hun huizen gasloos te maken, zou dat geen betere besteding van ons belastinggeld zijn geweest? Niet beperkt tot 12 jaar en zonder alle nadelen van de vergister. Waarbij de vergister ook nog eens heel veel extra energieverbruik teweeg brengt. De beperking van methaanemissie uit mest wordt op zijn minst voor een groot deel teniet gedaan door alle emissies die het bedrijf teweeg zal brengen.  

overzicht mestvergister nieuweweg 2

Initiatiefnemer

De initiatiefnemer was aanvankelijk De Wolff Verenigde Bedrijven BV uit Heerenveen. Deze bedrijvengroep was ook eigenaar van beide windturbines op het bedrijventerrein Nieuweweg. Inmiddels zijn de windturbines overgedragen aan Eneco en het project m.b.t. de mestvergistingsinstallatie, met de naam Biogas Marrum BV, is overgenomen door het bedrijf door Host uit Enschede, welk bedrijf niet vanaf het begin maar al wel een tijd als partner betrokken was bij het project. Deze overdracht heeft in het najaar van 2017 plaatsgevonden. 

Bevoegdheid

De gemeente is bevoegd voor de vergunningverlening m.b.t. deze vergister, omdat de capaciteit (iets) minder dan 100 ton per dag is.

Voorgeschiedenis

Het plan dateert uit 2010, toen een aanvraag voor een co-vergister voor de verwerking van ca. 36.000 ton werd gedaan. De milieuvergunning werd op 22 juni 2011 verleend door de gemeente en de bouwvergunning op 29 augustus 2011. Er werd direct een milieuneutrale wijziging aangevraagd waarna de gemeente op 29 augustus 2011 een omgevingsvergunning verstrekte. Het bestemmingsplan dateert van 14-07-2011. Er is destijds een plan geweest voor een speciale biogasleiding van Dokkum tot Leeuwarden waarmee het biogas van alle biogasinstallaties in de regio naar Stiens getransporteerd zou worden waar een opwerkingsfabriek naar aardgaskwaliteit zou komen. Dit plan is niet doorgegaan.

In 2014 is subsidie toegekend: maximaal bijna € 22,5 miljoen, zie https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/projecten/sde1430881-groen-gas.
Er werd een gewijzigde vergunning aangevraagd en op 16 juni 2016 werd de gewijzigde omgevingsvergunning milieu verleend. De mede-ondernemers op het bedrijventerrein kwamen in protest maar een door hen geraadpleegde advocaat schatte in dat bezwaar niet zinvol was. Inwoners van Marrum en Ferwert toonden zich eveneens bezorgd en Doarpsbelang Marrum sprak zich tegen de komst van de vergister uit, maar zag gezien het oordeel van de advocaat eigenlijk geen mogelijkheden. Met de kennis van nu zou men mogelijk anders gehandeld hebben, want toen Engie in het voorjaar van 2017 plannen bleek te hebben voor een vergister in Burgum en aan de Botniaweg in Marrum, kwam er meer informatie over de nadelen van biovergisters naar boven. Bovendien bleek de nieuwe installatie van Groen Gas Gelderland in Bemmel waarin Engie participeert en welke door Engie als voorbeeld werd gesteld voor veel geuroverlast te zorgen. 

De nieuwe vergunning werd verleend op 16 juni 2016. De plannen zijn heel anders vergeleken met het plan uit 2011: een heel andere indeling van het terrein, andere bouwwerken, monovergisting i.p.v. co-vergisting e.d. Een belangrijk verschil t.o.v. het oorspronkelijke plan is ook dat het perceel waarop de windturbine aan de Nieuweweg staat ten behoeve van de biogasinstallatie wordt gebruikt (o.a. de gasreiniging en digestaatscheiding is hier gepland). De bestemming van dat perceel is weliswaar 'duurzame energie', maar volgens de toelichting van het bestemmingsplan was dit, afgezien van de windturbine bedoeld voor experimenten op het gebied van duurzame energie. In de toelichting staat het volgende: 'Op de bestaande bedrijfskavel ten westen van de mestvergistingsinstallatie is in de huidige situatie een windmolen aanwezig (zie figuur). In aansluiting hierop zijn op deze locatie kleinschalige experimenten met duurzame energie voorzien. Het gaat daarbij om:
- testen van zonnepanelen;
- kleine WKK-installaties;
- kleine windmolens;
- bodemwarmtewisselaars;
- toekomstige ontwikkelingen op het gebied van energie (kleinschalig)'.

In de aanvraag van de gewijzigde vergunning en in de vergunning zelf wordt er helemaal niet op ingegaan dat dit perceel nu dus anders gebruikt gaat worden dan de bedoeling was. Voor zover ons bekend is de gemeenteraad daarover ook niet geïnformeerd. Volgens de gemeente zijn naast de duurzame energieexperimenten ook bedrijven in de milieucategorie t/m 4.2 toegestaan op het perceel rondom de windturbine. Gezien de formulering in het bestemmingsplan is dat discutabel. Bovendien zijn biogasopwerking en digestaatscheiding geen activiteiten die in de milieucategorie t/m 4.2 vallen.

In 2017 is aan het bedrijf een voordelige lening toegekend door het Fûns Skjinne Fryske Enerzy.

In de Leeuwarder Courant van 30 juni 2017 verscheen een artikel over de in het najaar van 2017 geplande bouw van de vergister. Enkele kanttekeningen bij het artikel:

- Volgens het artikel gaat het om de jaarlijkse verwerking van de mest van 1000 koeien. Daarbij wordt er voorbij gegaan aan het feit dat er voor ongeveer de helft dikke fractie van mest (dit is stapelbaar) wordt gebruikt. Ervan uitgaande dat bij het scheiden van mest ongeveer 20% dikke fractie is (cijfers hiervoor variëren van 10-25%) en dat een melkkoe ca. 27 ton mest en urine per jaar produceert, blijkt het sommetje heel anders te zijn. Dan kom je op de mest van meer dan 3.500 koeien, meer dan 3,5 keer zoveel als in het artikel wordt gesteld. Bedenkt daarbij ook dat de mest die naar deze vergister gaat overschotmest is: een veehouder zal namelijk de mest die hij op eigen land kwijt kan, niet afvoeren, want dat is erg duur. In de praktijk zal een veehouder alleen mest die hij niet op eigen land mag verwerken aan een mesthandelaar leveren. In deze omgeving hebben veehouders met een mestoverschot vaak een samenwerking met een akkerbouwer, waardoor ze hun overschotmest op grond van akkerbouwers kwijt kunnen. 
- In het artikel staat dat de mest het liefst van boeren uit de omgeving komt, "want uit verse mest haal je het meest biogas", zo stelt Tjeerd Smit van Host BV. Dat laatste klopt: verse mest levert het meeste biogas op. Daarbij speelt een uurtje meer of minder transport echter totaal geen rol. Het gaat erom hoe lang de mest in de mestput zit, is dit een week, maand, drie maanden? Bij een boerderijvergister gaat de mest direct de vergister in en dat is bij een industriële vergister niet haalbaar. 

Zorgen over de biovergister betreffen vooral de vraag of de aanwezigheid van de vergister in verband met de gevreesde geuroverlast en overige emissies wel verenigbaar is met de andere bedrijfsactiviteiten op het bedrijventerrein aan de Nieuweweg, bijvoorbeeld van Steen Interieurbouw, Van der Meer Autoschade en Industriespuiterij en Autobedrijf Andries van Huizen. In 2019 blijken de bedrijven inderdaad overlast te ondervinden. En in hoeverre zullen de inwoners van Ferwert en Marrum er ook last van krijgen? Daarnaast is er het vrachtverkeer, wat ook voor Wânswert een probleem zal zijn. Lees alles over de argumenten tegen de biovergisters in Marrum op deze pagina

Nieuweweg tekening met tekst

Tekening van het plan waarvoor in 2016 vergunning is verkregen.

Wat de bouwvergunning (omgevingsvergunning bouwen) betreft is de gang van zaken zeer opmerkelijk. In 2004 is vergunning verleend aan De Wolff voor eenbedrijfsgebouw (voor de duurzame energie-experimenten) op het perceel met de windturbine. Dit gebouw is nooit gerealiseerd. Eigenlijk mocht er op dit bedrijventerrein alleen een windturbine als er een bedrijf bij was, maar dit bedrijf is dus nooit gerealiseerd. De Wolff heeft alleen na heel lange tijd het fundament van het gebouw gestort om te voorkomen dat het bedrijf de windturbine moest verwijderen...

In 2011 is er bouwvergunning verleend voor de bouw van een co-vergister.

Op 4 februari 2016 is  een verzoek ingediend voor het wijzigen van de beide hiervoor genoemde bouwvergunningen ten behoeve van het nieuwe plan voor een mestvergister. Op 8 december 2016 beslist de gemeente Ferwerderadiel op basis van de aangeleverde revisietekeningen dat de wijzigingen van ondergeschikte aard zijn en dat de gewijzigde bouwplannen op basis van de bestaande bouwvergunningen uitgevoerd mag worden.

Hier een plattegrond uit de bouwvergunning voor de vergister van 2011.

Nieuweweg plattegrond plan 2011

Volstrekt onbegrijpelijk dat de wijzigingen als ondergeschikt zijn aangemerkt, terwijl er eigenlijk niets in de plannen is wat hetzelfde is gebleven. Het feit dat de gemeente de wijzigingen als ondergeschikt heeft aangemerkt, betekende dus dat er geen nieuwe bouwvergunning verleend is. De gevolgen daarvan:
- de gemeente is ca. € 7.000 leges misgelopen
- belanghebbenden hebben geen bezwaar kunnen maken
- het feit dat nu ook het perceel 'onder'de windturbine voor het mestverwerkingsbedrijf wordt gebruikt is onder de radar gebleven
- het is de vraag of er wel met een geldige bouwvergunning is gebouwd.

Vergunningen en bezwaren

In verband met de gang van zaken hebben omwonenden, omliggende bedrijven en stichting Duurzaam Marrum een bezwaar en een handhavingsverzoek ingediend bij de gemeente. Tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek is vervolgens ook bezwaar ingesteld. De commissie van de bezwaarschriften heeft in december 2018 aan B&W geadviseerd om de bezwaren gegrond te verklaren. Wat de bouwvergunning betreft, heeft de gemeente eindelijk op 31 oktober 2019 beslist over de bouwvergunning, of eigenlijk het ontbreken van een bouwvergunning. De gemeente heeft kort gezegd de bezwaarmakers (degenen die ontvankelijk zijn) in het gelijk gesteld, maar tegelijkertijd in de uitspraak een bouwvergunning verleend voor het bouwplan uit 2016. Maar daar is iets raars mee aan de hand. Volgens het bestemmingsplan mogen bouwwerken zoals silo’s maximaal 3 meter hoog zijn. Om een groter bouwwerk toe te staan wordt een vrijstellingsregeling gebruikt die mogelijk maakt
- Ofwel een bouwwerk van max. 5 meter hoog en oppervlakte van max. 150 m2
- Ofwel een bouwwerk van max. 10 meter hoog en oppervlakte van max. 50 m2.
De vier grootste silo’s zijn hoger dan vijf meter en de twee grootste hebben een oppervlakte van 380 m2 (doorsnede 22 meter) en de twee kleinere een oppervlakte van 78 m2 (doorsnede ca 10 meter). Die voldoen dus helemaal niet aan de maximale afmetingen.
Wat ook discutabel is dat de bouwvergunning in de vorm van een uitspraak op bezwaarschrift is gegoten. Het besluit is dus niet gepubliceerd en ter inzage gelegd, waarna belanghebbenden eventueel bezwaar kunnen maken. 

Omstreeks mei 2019 heeft het bedrijf een milieuneutrale wijziging en een vergunning voor afwijken van het bestemmingsplan aangevraagd. Dit omdat er het bedrijf op veel punten anders gebouwd en in bedrijf is dan de plannen uit 2016. Aanvankelijk liet de gemeente ons weten de uitspraken op de bezwaren aan te houden om in een keer over de bezwaren en over de nieuwe vergunningaanvraag te beslissen. Maar uiteindelijk heeft de gemeente dus toch over de zaak van de 'ondergeschikte wijziging' uitspraak gedaan, terwijl op het andere bezwaar en de in mei aangevraagde vergunning nog niet is beslist.

Sinds het bedrijf afgelopen voorjaar begonnen is met het afleveren van dikke fractie van digestaat is er geuroverlast. Ook zijn er wel eens andere processen die tot geur in de omgeving leiden, ook wel als er niet geladen of gelost wordt. Het laden van vrachtwagens met dikke fractie digestaat vindt buiten plaats, terwijl het volgens de vergunning uit 2016 binnen zou plaatsvinden. Voor het buiten laden probeert het bedrijf nu d.m.v. de vergunningaanvraag uit mei 2019 alsnog vergunning te krijgen. De vergunningaanvraag heeft meer aspecten die een verslechtering voor de omgeving kunnen zijn. Bezwaar daartegen is pas mogelijk als de vergunning verleend is, maar hopelijk zal de gemeente ook eens oog hebben voor de belangen van anderen dan Host en geen vergunning verstrekken voor verslechteringen als bijvoorbeeld het buiten laden.

Het bedrijf heeft meerdere malen toegezegd het digestaat binnen te gaan laden, maar zegt dat het uiteindelijk toch niet mogelijk blijkt. In de zomer van 2019 heeft het bedrijf wel aangegeven de loods te willen vergroten zodat binnen laden wel mogelijk wordt. Hiervoor is echter nog geen aanvraag ingediend.